“Neen, niet met sidd’ren denk ik aan den tijd
Dat eens mijn geest de donk’re poort doorschrijdt;
Geen Dood verschrikt, is ’t leven recht geweest;
Slechts zondig leven maakt den dood gevreesd”.
“Wij toeven hier een korten dag of twee
En winnen niet dan enkel smart en wee;
Om voorts in ’t eind dit raadselvolle leven
In martlende onvoldaanheid te begeven,”
Twee kwatrijnen (in de vertaling van ) in: Genoegen des levens. J. Lubbock. Vert. door Rana Soera. Utrecht, Beijers, 1889. (Vertaling van Whinfield (1883) nrs. 3 en 319)