„De nachtegaal zingt in het donkre woud,
Zijn eeuwige twee tonen: Ik en gij;
O luister goed, opdat gij ’t wel onthoudt,
Want ach, te ras is ’t Lentelied voorbij!”
In: God’s uitverkorene. Een eenvoudige liefdes-historie. M. Corelli. [Vert. door Ipsie]. Den Haag, 1905.