Aldus heeft Hij beschikt al naar Zijn Goddelijk bestel

Aldus heeft Hij beschikt al naar Zijn Goddelijk bestel,
de dagen en de nachten zijn van dit verborgen Spel
het witt’-en-zwarte bord; wìj zijn de stukken –
laat af te gissen hunnen loop – de Spèler weet het wel.
(Naar Omar Khayam)

Uit: Jan Campert, Verzamelde gedichten (1922-1943) (ed. G.H. ‘s- Gravesande). A.A.M. Stols Uitgever, Den Haag 1947. Oorspronkelijk in: Nederland, jrg 79, 1927, no 5.

Eén ding is waarheid, en de rest is leugen …

“Eén ding is waarheid, en de rest is leugen – de bloem die eenmaal geboren is, sterft voor eeuwig.”

In John Fenwick, door Mrs. Humphry Ward (‘s-Gravenhage : Blankwaardt & Schoonhoven, 1910. Vertaald door Johanna F.J. Buijtendijk)

“door de poort der duisternis …

“door de poort der duisternis, en langs den weg, dien ook wij eerst bewandelen moeten, om hem te ontdekken”.

In Tijdschrift voor praktische verloskunde; hoofdzakelijk ten dienste van vroedvrouwen, jrg 39, 1935-1936, no 22, 15- een gedeeltelijk citaat in een bijdrage/paragraaf over ‘Bloedvergiftiging na abortus …’ door Dr. H. Bs.:
Een voetnoot bij het citaat verwijst naar “Rubaiyat van Omar Khayyam”, zonder verdere details.

“De hemel is het visioen van het vervuld verlangen …

Een half citaat, in In een Oosterschen rozentuin, door Inayat Khan (Deventer, Kluwer, 1932. Vertaling door I. Boudier-Bakker) , als volgt:

“De hemel is het visioen van het vervuld verlangen; de hel is de afschaduwing van een ziel in het vuur” (p. 111)

Verderop luidt het citaat echter:

“De hemel van den mensch is het visioen van vervulde wenschen, en zijn hel is de afschaduwing van een ziel in ’t vagevuur”. (p. 181)

Nog verder wordt het volgende Omar in de mond gelegd:

“Als ik zoek naar geluk, schijnen op dat moment vreugde en behagelijkheid ons heil te zijn, maar het einde van alles is stof”. (p. 215)

„Een Boek met Verzen onder de twijgen, …

„Een Boek met Verzen onder de twijgen, een kan
Wijn, een versch gebakken brood — en Gij naast mij
zittende in de Wildernis — O, Woestenij, dan waart
gij mij een Paradijs!”.

Tot nu toe (zomer 2020) is de oudst bekende vertaling van Khayyám in Nederlands te vinden in een studie ‘De geheime leer der godsdiensten en wijsgeerige stelsels van Indië’, (Amsterdam, [ca. 1909]) door J. Boisson de la Rivière.
Het werk behelst een aantal lessen waarvan de achtste les het ‘Sufiïsme’ behandelt (p. 202-236). Daarin komt Omar Khayyam uitgebreid ter sprake in de context van de “Mystieken”. Drieëntwintig kwatrijnen illustreren het betoog.

Ik keek lang bij den pottenbakker toe,

De Klei

Ik keek lang bij den pottenbakker toe,

De Stem van 9-10-1947 vermeldt een te verschijnen bundel vertaalde gedichten van Leo Boekraadt, met daarin een kwatrijn van Khayyam.

Kom, vul de glazen …

Vertaald uit de Rubayat

Kom, vul de glazen en denk langer niet

J.C. Bloem nam in zijn bundel Afscheid (1957) een vertaald kwatrijn op: ‘Vertaald uit de Rubayat’. Het zelfde kwatrijn was ook afgedrukt, samen met de Engelse versie van FitzGerald, op een nieuwjaarswens van Wim Bloem, Den Haag, 1955.

Een bundel verzen onder dit prieel,

Een bundel verzen onder dit prieel,
Een stuksken brood, een kanne wijns,
En gij, geliefde naast mij …

Fragment uit een boek Lennie’s schoolleven. Een vertelling uit het leven van een Australisch meisje door Louise Mack. (Baarn, Hollandia, 1905. Vertaald door Mw. Beelaerts van Blokland)