J.H. Leopold en de Rubaiyat van Omar Khayyam. T. van Zeeland
In: Heuvel, Paul van den, Simons (Ed.) 1982 – Jan Hendrik Leopold 1865-1925. – Hilvarenbeek : Stichting J.H. Leopold, 1982. P. 81-84
J.H. Leopold en de Rubaiyat van Omar Khayyam. T. van Zeeland
In: Heuvel, Paul van den, Simons (Ed.) 1982 – Jan Hendrik Leopold 1865-1925. – Hilvarenbeek : Stichting J.H. Leopold, 1982. P. 81-84
Li tai Po en Omar Khayyam.
In: Li Tai Po. Een kleine studie over China’s grootsten dichter door Kwee Kek Beng. – Batavia : Drukkerij Sin Po, 1927. P. 57-63.
Studie over leven en werk van Li Tai Po. Met afzonderlijk hoofdstuk “Li Tai Po en Omar Khayyam”.
The case of Umar-i Khayyám
In: J.T.P. de Bruijn (1997) Persian Sufi poetry. An introduction to the mystical use of classical Persian poems. – Richmond: Curzon (Curzon Sufi series). Pp. 9-13
Na een kort historisch overzicht m.b.t. Khayyam als verondersteld dichter van de rubaiyat, komt de vraag aan de orde of Khayyam’s rubaiyat een mystieke betekenis hebben.
De oersetter fan Omar Khayyam (I. de Jong)
In: De Fryske fjouwerrigel, In Studzje fan J.H. Brouwer. – Drachten : Laverman, 1953. Pp. 31- 43
Studie over het Friese kwatrijn, met afzonderlijk hoofdstuk: ‘De oersetter fan Omar Khayyam (I. de Jong)’. Brouwer bespreekt en vergelijkt een aantal kwatrijnen van Inne de Jong met de versie van FitzGerald en van een aantal Nederlandse dichters.
Omar Khayyam. Wiskundige en wijnkenner. Jan Hogendijk
In: Almanak 2004-2005, Fata Morgana, Utrecht, studievereniging A-Eskwadraat, pp. 142-146.
Omar Khayyam en zijn Rubaiyat (bij wijze van inventaris). Willy Spillebeen
In: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2007. Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 2007.
De auteur gaat de geschiedenis na van de Rubáiyát van Omar Khayyám, de versvorm, de vertalingen en de invloed op onder andere Leopold en Boutens. Daarnaast vergelijkt hij een aantal vertaalde kwatrijnen met elkaar.
Omar Chajjam. J.H. Kramers.
In: Analecta Orientalia. Leiden, Brill, 1954, p. 306-360.
Kramers behandelt de culturele en literaire achtergrond waaruit de kwatrijnen van Chajjam tot ons zijn gekomen, en probeert in verband daarmede te bepalen in hoeverre van dit Oosterse erfdeel gezegd kan worden dat het ons letterkundig bezit verrijkt heeft.
Het Perzische kwatrijn. J.D.Ph. Warners.
In: Het Nederlandse kwatrijn. J.D.Ph. Warners. Amsterdam, Meulenhoff, 1947. p. 98-170
Omar Khayam. R. van Brakel Buys.
In: Gestalten uit de Perzische mystiek. R. van Brakel Buys. Deventer, Kluwer, 1938. p. 71-87.
Zes opstellen die een of meer belangrijke figuren, dichters en wijsgeren uit de Perzische mystiek presenteren. Achtereenvolgens: Het sufisme, de religie der schoonheid; Jalalu’dd in Rumi; Hafiz; Omar Khayam; Djami; Een prinses uit het huis van Timur (Zeb-un-Nissa)
Sufiïsme. J. Boisson de la Rivière.
In: De geheime leer der godsdiensten en wijsgeerige stelsels van Indië. Amsterdam, Vereeniging voor psychisch onderzoek, ca. 1909. p. 202-236.
Het werk behelst een aantal lessen waarvan de achtste les het ‘Sufiïsme’ behandelt (p. 202-236). Daarin komt Omar Khayyam uitgebreid ter sprake in de context van de “Mystieken, die schuilen onder den vleugel van den Mohammedaanschen godsdienst, waaraan zij tijdelijke gehoorzaamheid schuldig zijn, maar waaronder zij als ‘vreemden’ staan.”