De Perzische muze in de polder. De receptie van de Perzische poëzie in de Nederlandse literatuur. Redactie Marco Goud en Asghar Seyed-Gohrab. Amsterdam, Rozenberg Publishers, 2006. Met lit. opg. 199 p. ISBN 90-5170-696-0.
Verslag van het gelijknamige symposium dat op 27 mei 2005 werd gehouden in Leiden.
Abstract
Het boek is een poging om de receptie van de Perzische literatuur in Nederland in kaart te brengen. Het brengt verslag uit van het symposium De Perzische muze in de polder. De aandacht is vooral gericht op de twintigste-eeuwse ederlandse receptie van de klassieke Perzische poëzie.
Inhoud
– De Perzische muze in de polder. J.T.P. de Bruijn
– Wie was ‘Hocéÿne-Âzad’? J.T.P. de Bruijn
– De Perzische kwatrijnen van Jan Spierdijk. Gabrielle van den Berg
– Honger naar kwatrijnen. Marco Goud
– Bittere zekerheid. Dick van Halsema
– “Gelukkige oriëntalist, die dit alles verstaat”. Pierre Kemps gedicht ‘Oosters’ (1954) en zijn Perzische suite (1959) voor E.F. Tijdens. Wiel Kusters
– Omaritis in de polder. Jos Biegstraaten
– Tabel 1: Vertalingen naar ‘La Roseraie du Savoir’ door J.H. Leopold, P.C. Boutens en L.Th. Lehmann
– Tabel 2: P.C. Boutens’ ‘Oud-Perzische kwatrijnen’ en ‘La Roseraie du Savoir’.