In een artikel ‘Karakter’ door H.P., wordt een zevental kwatrijnen uit de vertaling van FitzGerald vertaald. In het uitgevers colofon wordt Henri Polak als redacteur vermeld.
O, dreiging van Hel en hoop op Paradijs!
Eén ding slechts is zeker dit leven vervliegt;
Eén ding is zeker en de rest is leugen:
De bloem, die eens gebloeid heeft, sterft voor altijd.
Vreemd, niet waar? dat van de myriaden, die
Vóór ons gingen door de deur der duisternis,
Niet één terugkeert om te vertellen van den weg.
Dien wij slechts ontdekken door hem te bewandelen.
Wij zijn niets anders dan een bewegende rij
Van magische schaduw-vormen die komen en die gaan
Rond met de zon-verlichte lantaren, gehouden
Te middernacht door den meester van het spel;
Slechts hulpelooze stukken in het spel dat
Hij speelt Op dit ruiten-bord van nachten en van dagen.
Her en der verplaatst, en schaakt en slaat.
En één voor één terug legt in de kast.
De gaande vinger schrijft; en geschreven hebbende
Gaat voort; en noch uw vroomheid, noch geest
Vermurwen hem één halven regel uit te wisschen.
Noch al uw tranen één enkel woord te schrappen.
En die omgekeerde schaal, die men hemel noemt.
Waaronder kruipend opgehoopt wij leven en sterven.
Heft tot hem uw handen niet om hulp want hij
Beweegt even onmachtig als gij en ik.
Gisteren bereidde de dwaasheid van heden,
De stilte, de triomf of de wanhoop van morgen;
Drink! want gij weet niet vanwaar gij kwaamt noch waarom;
Drink! want gij weet niet waarom gij gaat, noch waarheen.
Bron: Het jonge leven; maandblad voor leerlingen en jonge werklieden in de diamantnijverheid, jrg 7, 1918, no 8/9, 1918