Een robot sluipt besmuikt mijn deken in
En Algol doolt door mijn verwarde zin
Op welk bestek zal ik de richting kiezen
Die leidt de weg naar het begeerd begin?
Draconisch licht, o beeldscherm altijd wakker
En dwingend ook, Hoe menig droombeeld brak er
Waarna de wanhoop leidde tot de roep
Vervloekte chip! Sterf, digitale stakker!
Computer aided struikelt voort mijn streven
Uit duister krocht gedreven naar een leven
Dat zwichtte voor de lokroep van de toets
Waarvan de trotse tucht mijn hart doet beven
Daar zijn er die aan automaten hangen
Van informatiekoorts bedwelmd, bevangen
Maar ik verzaak en zoek het zonnig licht
Dat naar een chiploos Eden doet verlangen
Door Jac. Uitdewijck
Bron onbekend
“Here with a Loaf of Bread, Wine in the Cup,
I no longer care for my Friends in the Pub.
My Book of Verse, My singing Wife, – who cares?
Here with my Brethren in the Savile Club.”
Door Js Biegstraaten
In: Een Keepsake for the Omar Khayyám Club, Spring Dinner 2009. Woubrugge, Avalon Pers, 2009.
The (general di-)rector’s rubaiyat
Hark! for the message cometh from the King!
To distant Sealand he will spread his wing.
Lost sheep, his Liemers’ flock, he leaves behind.
New victims to a calculating fling?
And we, that now make merry in the room
he left, and April dresses in new bloom,
Ourselves must we beneath the Liemers earth
descend – ourselves to make a couch – for whom?
And those who husbanded his rule in vain
And those who flung their axes at his reign
Lament his imminent departure so
Not knowing what the New will bring in again.
With him the Seed of wisdom did we sow,
Labouring like hell, we forced it to grow:
And it was quite a Harvest that we reapéd –
Surfing the wind, to the water he’ll go.
With Omar Khayyam’s book beneath a tree,
With mussels and a jug of wine sits he,
Of days gone by he dreams in far Holly,
as rules by Jack in Subenhare we pine.
Auteur onbekend
Bij zijn afscheid als rector van het Liemers College in Zevenaar, in 1992, was het informatieblad van het college met allerlei bijdragen aan het vertrek van Jos Biegstraaten gewijd. Een van de auteurs (zijn bijdrage bleef anoniem) schreef bovenstaande parodie.
Had ik een bundel met gedichten, wow!
een goed glas wijn, wat brood – en jou
zwijgend naast me aan de waterkant –
het was een paradijs, de Rjochte Grou
Door Frits Zegers.
Bron: http://www.kleinkookkunst.nl/html/omar_khayyam.html
Het eenzaam zijn wordt mij zo nooit teveel –
Het trage schrijden van mijn reiskameel
schikt door zijn ritme woorden tot kwatrijnen …
Zon, maan en sterren hebben ook hun deel.
Door Theo Wieringa
In: In ’t voetspoor van Omar Khayyam. 27 kwatrijnen. Uitgave in eigen beheer, 1994
Een fles met medicijn, twee warme kruiken,
Mijn dekens, die’k gelukkig niet kan ruiken,
En u met natte doeken nevens mij –
Meer kan ik hier voorlopig niet gebruiken.
Door Thomas Slackenmeel.
In: De verkoudheid en de muze, 1957
Sta op, de zon heeft met haar felle schicht
in het nachtlijk sterrenrijk paniek gesticht.
En kijk, een autoruit op gindse camping
vangt alle stralen: brandpunt van het licht.
Door Johan van Schagen
In: Kwatrijnen van Auto-Khayyam (ongepubliceerd)
Neemt niet de moeite U te onderscheiden van elkander:
De Dood is voor U zelf gelijk voor ieder ander;
Dit stof dat achteloos door mijn vingers waait,
Wiens hoofd is het geweest — van Jansen of van Alexander?
Door K.W. (K. Wiersma)
In: Virtus concordia fides; orgaan van het Leidsch Studentencorps, jrg 24, 1935, no. 697, 26-10-1935