De bronnen van Leopolds Oostersche gedichten

De bronnen van Leopolds Oostersche gedichten. J. Hulsker
In: De Gids, jrg. 99 (1935), 4e deel, p. 40-71

Onderzoek naar de bronnen die J.H. Leopold gebruikte bij het vertalen van de gedichten die onder de titel “Oostersch” werden gepubliceerd, en naar de werkwijze die Leopold daarbij volgde.

Rubaiyat

Rubaiyat. P.J.M.
In: De vlam; weekblad voor vrijheid en cultuur, jrg 4, 1948, no 40, p. 11

Kort signalement, door P.J.M., van de vertaling uit 1947 door J. van Schagen.

Omar Khayyam

Omar Khayyam. N. Kluwer
In: Mens en kosmos , jrg. 4 (1948), jan., p. 72-79

Beschouwing over Khayyam, zijn tijd en zijn filosofie, over de kwatrijnen en een aantal Nederlandse vertalers, onder meer Leopold, Boutens en Keuls.

Dr. A. Wadman bespreekt: Kwatrinen fan Omar Khayyam

Dr. A. Wadman bespreekt: Kwatrinen fan Omar Khayyam. A. Wadman.
Literair kwartier 11 november 1955

Tekst van een radio-uitzending van de Stichting Nederlandsche Radio Unie; Regionale Omroep Noord Groningen. Wadman bespreekt de Friese vertaling van Inne de Jong (1955)

Omar Khayyam, Rubaiyat

Omar Khayyam, Rubaiyat.
In: De Gids, vol. 119, 1956, nr. 1, p. 223

Bespreking [door Bert Voeten] van de vertaling van Van Vooren (1955)

Omars eeuwenoude wijsheid van de wijn

Omars eeuwenoude wijsheid van de wijn. Victor Vinosous
In: Wijn: tijdschrift voor liefhebbers van de wijn, (1961), juni, p. 12-13

Bespreking van de Wereld-bibliotheek uitgave van de vertaling van J. Weiland

Rubaiyat

Rubaiyat. Pr.
In: Mens en kosmos, 1966, afl. 2, p. 62-63

Bespreking van: Rubaiyat, Omar Khayyam. Metrisch vertaald door J.A. Voorn, 1966

Omar Chajjam van Nischapoer en zijne plaats in de Perzische literatuur

Omar Chajjam van Nischapoer en zijne plaats in de Perzische literatuur. Oege Meynsma
In: De Gids, jrg. 55 (1891), p. 504-534

Meynsma was de eerste die in Nederland aandacht besteedde aan Omar Khayyáms rubáiyát, mede naar aanleiding van de Duitse vertaling van Bodenstedt en de Engelse versie van FitzGerald. Na een inleiding over de literaire achtergronden van de Perzische poëzie, gaat Meynsma uitgebreid op beide versies in en vergelijkt ze met elkaar.