In een artikel in De ingenieur; Weekblad gewijd aan de techniek en de economie van openbare werken en nijverheid jrg 53, 1938, no 4 wordt een citaat aangehaald dat in een redevoering werd uitgesproken:
“Vult den beker! Werpt de sluiers van den winterschen rouw in den gloed van de kracht der lente!”
De redevoering, door W.F.J.M. Krul, zelf is te vinden in: De ingenieur; Weekblad gewijd aan de techniek en de economie van openbare werken en nijverheid jrg 52, 1937, no. 37, waarin het betreffende citaat voorkomt.
„Dit is een wereld waarop niemand vertrouwen kan. Een oogenblik slechts duurt het leven, niet langer dan het ooglid noodig heeft om te vallen op de wang. Wat zoekt gij hier, wat wilt ge? Het lot is een bedrieger en staat het u niet bij, dan is geluk noch in deze wereld noch in de komende te vinden.”
In Wetenschappelijke bladen, 1931 (2e deel) [volgno. 2] wordt dit kwatrijn aangehaald in een artikel ‘De dichter en zijn land’, door Eugenia Kielland.
`Aan het gisteren dat voorbij is, denk niet
…
Blogpost ‘Ken je Omar Khayyam?’op de website Onderweg met Christine Gruwez door Christine Gruwez, 23-8-2011
Illustere idioten hebben de wereld in hun macht
…
Kwatrijnen in een artikel van H. van Galen Last: ‘Een sponsor van het racisme’, in NRC Handelsblad van 20-3-1989
Welk mens heeft nooit uw wetgeving geschonden?
…
Een van de elf vertaalde kwatrijnen in de roman Samarkand : een speurtocht naar het manuscript van de Roebaijat. Amin Maalouf. Vertaald door Ed van Eeden. Utrecht, Kwadraat, 1995.
O jij, van vier en zeven, toevallige combinatie,
…
In: De muzikant. Door Marjane Satrapi. Vertaald door Toon Dohmen. Amsterdam, Atlas, 2005.
Stripverhaal, waarin 1 kwatrijn in dialoog op p. 74.
“Geef mij de betaling en laat een ander het krediet verlenen”.
In een artikel ‘Factoring’ door L. van Dijk, in het Algemeen Dagblad van 21 april 1964 werd dit fragment van Omar Khayyam aangehaald.
God, toen hij de klei van mijn lichaam vormde,
wist, mij makend, wat er van zou komen;
daar er in mij geen kwaad is zonder zijn wil,
waarom zou hij mij willen verbranden op de dag der opstanding?
Ofschoon de wijn kwaad deed aan mijn naam,
wil ik, zoolang ik een ziel heb, niet scheiden van den wijn,
Ik verbaas mij dikwijls over de wijnkopers, want
wat willen zij beter koopen dan wat zij verkoopen?
In: Der wereld letterkunde: voor Nederlanders bewerkt door P.A.M. Boele van Hensbroek. 2 dln. Leiden, Sijthoff, [1909]
Vertaald naar E. Heron-Allen
Ik zond mijn Ziel door het Onzichtb’re,
Om nieuws van ‘t hiernamaals te delven:
En ziet mijn Ziel kwam tot mij weer,
Antwoordend, Hemel en Hel ben ik zelve.
In: Theosofie voor eerstbeginnenden en het gebruik van lotusklassen. [S.l.], Minerva, 1900.
O zie daar in uw tuin de tulpen prijken!
Zij zijn ontbloeid wellicht aan koninklijke lijken.
En ’t dons, dat uw viooltjes siert, wellicht
Deed ‘t een verliefde hand langs meisjeswangen strijken.
Kerstverhaal door Jan Derks: ‘Er is alleen maar licht’, in De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, 23-12-1950.