In Nederland, 1906 [volgno 1] drie kwatrijnen in een artikel ‘De geboorte van een godsdienst’ door Maurits Wagenvoort:
Van binnen, buiten, boven, er omheen, omlaag,
’t ls alles niets dan schijn, dan tooverschaduw, vaag
Vertoond in donkre kamer, met tot licht de zon,
Op ’s levens blank vlak: gistren, morgen, en vandaag.
O, menschheid. van wier ijdel onverstand ik gruw,
Niets zijt ge, glijdend langs tijds afgewonden kluw,
Het leven afgrond, en gij zweeft er over heen,
Een leegte is voor U, en een leegte ook achter U.
Mijn leven en mijn kracht zijn leve’ en kracht van U!
Mijns levens ziel en geest zijn ziel en geest van U!
Mijn wezen heel is ’t Uwe en wat Gij zijt is mijn,
Eèn ben ik met U, wijl ‘k ben opgegaan in U.
(Ook in “Van Madrid naar Teheran”, Amsterdam, 1907)