Rechtvaardige hemel, versierd met zoo menige ster

In De schat des hemels. Een boek voor rijken door Marie Corelli (Amsterdam, Veen, ca. 1908. Vertaald door J.P. Wesselink-van Rossum)

Rechtvaardige hemel, versierd met zoo menige ster,
Wier zilv’ren stralen als sikkels ons treffen van ver.
Nooit had mijn ziel een dierbaar pogen,
Of gij verpletterdet het voor mijn oogen.

“Almachtige Pottebakker op wiens blauwe wiel

In een boek De Strijder, treurspel van een eenvoudig leven , Marie Corelli (Amsterdam, Veen, ca. 1912. Vertaling van J.P. Wesselink-van Rossum) wordt het volgende kwatrijn gegeven:

“Almachtige Pottebakker op wiens blauwe wiel
De wereld wordt gevormd en ook vernietigd
Waarom is voor het menschenras de Hemel zoo wreed
Waarin, O Wiel, heb ik U beledigd?”

Van binnen, buiten, boven, er omheen, omlaag,

In Nederland, 1906 [volgno 1] drie kwatrijnen in een artikel ‘De geboorte van een godsdienst’ door Maurits Wagenvoort:

Van binnen, buiten, boven, er omheen, omlaag,
’t ls alles niets dan schijn, dan tooverschaduw, vaag
Vertoond in donkre kamer, met tot licht de zon,
Op ’s levens blank vlak: gistren, morgen, en vandaag.

O, menschheid. van wier ijdel onverstand ik gruw,
Niets zijt ge, glijdend langs tijds afgewonden kluw,
Het leven afgrond, en gij zweeft er over heen,
Een leegte is voor U, en een leegte ook achter U.

Mijn leven en mijn kracht zijn leve’ en kracht van U!
Mijns levens ziel en geest zijn ziel en geest van U!
Mijn wezen heel is ’t Uwe en wat Gij zijt is mijn,
Eèn ben ik met U, wijl ‘k ben opgegaan in U.

(Ook in “Van Madrid naar Teheran”, Amsterdam, 1907)

Een bete broods, een kruik met wijn en gij …

In de PZC van 2-2-1952 een feuilleton door M. Vernon met de volgende regels:

“….., Een bete broods, een kruik met wijn en gij, naast me gelegen, zingend in de wildernis, O, welk een paradijs op aard …!”

Het rozenrijk Iram is weggebrand

J. Slauerhoff nam twee vertaalde kwatrijnen op in de bundel Archipel (1923).

Kwatrijnen

Het rozenrijk Iram is weggebrand
En Jamsheds gouden beker zoek in ’t zand,
Maar purper gloeit onbluschbaar in den wijn,
Nog menige tuin bloeit aan den waterrand.

Met een boek verzen onder lommerschaâuw,
Wijn in een koele kruik, mijn lievelingsvrouw:
Deze drie naast mij en de wildernis
Is ’t paradijs waar ‘k om geen ander rouw.
(Omar Khayyam)

Geslachten gloeiden op als helle vonken,

Geslachten gloeiden op als helle vonken,

Vijf kwatrijnen, naar het Duits van Friedrich Rosen, in de bundel ‘Zwarte verzen’ door Max Schuchart. (Z. uitg., 1943) (De Jong 747)

Vraag niet wat u de toekomst brengen zal

Vraag niet wat u de toekomst brengen zal

In: Bronnen van Perzische wijsheid. [Nederlandse vertaling J.W. Schotman] Haarlem, Schuyt & Co., 1969
3 kwatrijnen van Omar Khajjam

“Soms denk ik: nergens bloeit de roos zo rood

Aleida G. Schot vertaalde drie kwatrijnen van FitzGerald, de nummers 15, 24 en 48 (1868). Van het derde kwatrijn gaf ze twee varianten.

“Soms denk ik: nergens bloeit de roos zo rood

De voorbeelden dienen ter onderbouwing van de stelling in een artikel van M. Weststrate dat de enig juiste houding van de vertaler er een is “van een volstrekte nauwkeurigheid ten opzichte van de tekst, die in wezen hoogachting voor het werk van de schrijver betekent.”
(Bron: M. Weststrate. ‘Vertaling als hulpmiddel’. In: Firapeel, nr. 1, november 1967, pp. 37-40)

Voeg U bij mij, Khayyam, wijsgeeren praten best,

H.M. van Randwijk publiceerde een kort verhaal ‘Pascal en Omar Khayyam als reisgenooten’ in Criterium, jrg. 1 (1940) waarin hij een aantal kwatrijnen aanhaalt, hoogstwaarschijnlijk in eigen vertaling. Een voorbeeld:

Voeg U bij mij, Khayyam, wijsgeeren praten best,