Chr. L. van Balen (1886-1961)

Omar Khayyam’s Rubaiyat. Naar het Engelsch van Fitz-Gerald, met illustraties door Jessie M. King en bandteekening van C.L. van Balen door Chr. van Balen. Amsterdam, Scheltens & Giltay, 1910. 54 p.; 17 cm.; 4 ills. (Vrienden uit den vreemde ; 1)

‘Inleiding’ (p. 5); ‘De rubaiyat’ (p. 11) ‘Aanteekeningen’ (p. 51). – 76 kwatrijnen. Met 4 zwart/wit tekeningen. De illustraties van J.M. King verschenen oorspronkelijk in een uitgave van George Routledge and Sons, London, 1903. Potter nr. 419.

De vertalingBiografieBronnen

In de inleiding schrijft Van Balen dat de meeste edities van FitzGeralds vertaling 75 kwatrijnen bevatten, en hij vervolgt: “Op voorbeeld van de schrijver (…) ben ik echter zo vrij geweest nu en dan de meer populaire lezing te vervangen door eene andere, en soms een kwatrijn uit te laten, en door een of meer uit ‘een vroegere lezing te vervangen, zoodat op die wijze mijne verzameling 76 kwatrijnen bevat.” En even verder schrijft hij: “Waar ik sommige kwatrijnen wijzigde of vereenvoudigde, was dat aan de hand van de andere, minder bekende Engelsche Rubaiyat-vertaling van E.H. Whinfield”. Welke kwatrijnen hij wijzigde of vereenvoudigde wordt niet vermeld, ook niet welke Whinfield-editie wordt bedoeld. Opmerkelijk is kwatrijn nummer 56 waarvoor ik geen parallelle tekst heb kunnen vinden:

Toen stond er reeds geschreven, dat de Wijn
In ’t leven mij tot troost en vreugd zou zijn.
Laat dan den vrome schelden: ééns misschien
Smaak ik de Hemelvreugd, hij Hellepijn.

In hetzelfde jaar verscheen Van Balens vertaling in een aantal afleveringen van het tijdschrift De Kunst: geïllustreerd weekblad voor tooneel, muziek, beeldende kunsten, letteren, bouwkunst en nijverheid.
De reeksen zijn als volgt gedateerd:

  1. Nrs. 1-7, af1. 105, 29-1-1910
  2. Vervolg- Nrs. 8-14, afl. 106, 5-2-1910
  3. 2° Vervolg – Nrs. 15-21, af1. 107, 12-2-1910
  4. 3° Vervolg – Nrs. 22-28, af1. 109, 26-2-1910
  5. 4° Vervolg – Nrs. 29-35, afl. 110, 5-3-1910
  6. 5° Vervolg – Nrs. 36-42, afl. 111, 12-3-1910
  7. 6° Vervolg – Nrs. 43-49, afl. 112, 19-3-1910
  8. 7° Vervolg – Nrs. 50-57, afl. 114, 2-4-1910
  9. Kúza Náma – Nrs. 59-65, afl. 115, 9-4-1910

De serie werd vooraf gegaan door een kort inleidend artikel ‘Omar Khayyam’s Rubaiyat’, in de rubriek ‘Letterkundig toerisme’ die Van Balen als redacteur bijhield. Elke serie telde zeven of acht kwatrijnen, met als titel ‘De Rubáiyát van Omar Khayyam’. De laatste aflevering, ‘Kuza-Nama’, had als titel ‘Omar Khayyam’s Rubaiyat’, en had een kort onderschrift: “Slot volgt”. In de vervolgafleveringen van De Kunst is dit slot echter niet meer aangetroffen, noch een eventuele verklaring over het ontbreken van een voortzetting. Dat “slot” zou dan ongetwijfeld de reeks kwatrijnen zijn die wel in de latere boekuitgave is opgenomen. Daar zijn het de kwatrijnen nrs. 68 t/m 76.

Van Balen in 1961. Bron: “Nederland”, 1961, nr. 13

Christiaan Leendert van Balen Jr. werd geboren op 29 juni 1886 te Dubbeldam (Z-H) en overleed op 18 maart 1961 te San Carlos (Uruguay) in de leeftijd van 74 jaar. Hij publiceerde al vrij vroeg gedichten en in 1910 was hij een tijdlang redacteur van De Kunst, waarin hij artikelen over kunst, cultuur en literatuur publiceerde. In deze periode verbleef hij enige tijd in Indonesië en Australië. Na terugkeer in Nederland publiceerde hij een aantal artikelen en biografieën van bekende personen. Ook vertaalde hij werk van Oscar Wilde.

In 1911 vertrok hij naar Argentinië, maar informatie over de eerste jaren van zijn verblijf daar ontbreekt. Samen met G.C. de Geus richtte hij in Argentinië Ons Weekblad op gericht op de Nederlandse kolonie in dat land. In 1937 werd hij administrateur bij de Nederlandse Kamer van Koophandel in Buenos Aires, alwaar hij ook het tijdschrift Nederland uitgaf. Als tegenstander van het Perron-bewind verhuisde hij in 1947 naar Uruguay alwaar hij in 1961 overleed.

Van Balen moet ook in Brazilië zijn geweest, aangezien hij in Rio de Janeiro trouwde met Maria Else Bremsen, van wie hij in 1927 scheidde. (bron gemeente den haag). Een tweede echtgenote was Nelly de Martin (Buenos Aires, 1890 – 1960). Van beide dames zijn geen verdere gegevens bekend; beide huwelijken bleven kinderloos.

Algemeen Handelsblad 21-3-1961

Christiaan Leendert van Balen jr. was de oudere broer van Wilhelmus Julius van Balen met wie hij een tweetal studies over Zuid-Amerika publiceerde: Argentinië en Uruguay. (noten) Zijn jongere zus was Henriette Hermine van Balen. Zijn vader was aanvankelijk onderwijzer, later hoofdredacteur van Het Vaderland. Zijn moeder, Frederika Swaantje Klaar, was onderwijzeres en raakte later betrokken bij de vrouwenbeweging aan de zijde van Aletta Jacobs.

 

Veruit de meeste gegevens over Van Balen zijn ontleend aan Delpher.nl, met name de daarin ontsloten kranten en tijdschriften. Vooral in de kranten is een spoor te vinden dat Van Balen naliet vanaf zijn middelbare schooltijd. Tot aan zijn vertrek naar Zuid-Amerika wordt hij in verband gebracht met allerlei literaire en in mindere mate met journalistieke activiteiten. Daarna wordt vrijwel uitsluitend bericht over zijn werkzaamheden als journalist/publicist, vooral over economische en culturele ontwikkelingen.

Aanvullende informatie werd verstrekt door nazaten van Henriette Hermine van Balen. De biografie van W.J. van Balen over Frederieke Klaar bevat enkele zeer summiere gegevens over haar oudste zoon.

Frederike. Met een voorwoord en nabetrachting door F.S. van Balen-Klaar. W.J. van Balen. Amsterdam, Amsterdamsche Boek- en Courantenmij. N.V. , 1947

Chr. van Balen woonde met zijn echtgenote Nelly de Martin in San Carlos (Uruguay) aan de Treinta y Tres 915. Op Google Maps zou dit hun woning moeten zijn, nu blijkbaar verlaten.

Google Maps, juli 2015