A.W. Grauls – Vlaams dichter (Antwerpen 17.11.1889 – Antwerpen 5.1.1968)
Perzische kwatrijnen. In: Oostersche lyriek. Nagedicht door A.W. Grauls. Antwerpen, De Sikkel, 1919. – Negentien verzen, p. 28-46.
20 x 15 cm.; 61 p. Ingenaaid in rood papieren omslag. Gedrukt door Herman Wils-Wiels, St. Amands-aan-Schelde.
De titelpagina vermeldt: ‘nagedicht’ door A.W. Grauls, hetgeen al aangeeft dat het hier niet om een echte vertaling gaat. De kwatrijnen worden doorgaans wel tot de rubáiyát-vertalingen gerekend. In feite is de reeks van negentien Perzische kwatrijnen gebaseerd op de vertaling van Klabund 1 (ps. van Alfred Henschke), die zelf ook eerder een nadichting dan een vertaling publiceerde.2 Van de typische kenmerken van het Perzisch kwatrijn is in Grauls’ nadichting weinig overgebleven.
Hieronder een voorbeeld:
Grauls nr. 1
O God, waarom ben ik te laat geboren?
Slechts aarzelend durf ik nog een mensch mij noemen.
Ik ben een veld, waar in de kale voren
de laatste stoppelvlammen krakend zoemen
Klabund nr. 20
Ich kam, o Gott, zu spät auf diese Welt.
Ich darf mit Vorsicht nur noch Mensch mich nennen.
Ich bin ein abgemähtes Feld,
Auf dem die letzten Erntefeuer brennen.
De kwatrijnen in Klabund die Grauls vertaalde zijn de volgende: 20-27, 29, 28, 30-31, 38-44.
Dat het om kwatrijnen van Omar Khayyám gaat blijkt uit de inhoudsopgave: “Omar Khayyam. Perzische kwatrijnen”. De sectie zelf heeft alleen “Perzische kwatrijnen” als titel. De bundel Oostersche lyriek bevat verder vertalingen van een aantal Chinese en Japanse dichters, Perzische gedichten van Hafez, een paar Zigeunerliederen en een Hebreeuws lied.
Grauls’ werk bleef niet onopgemerkt, maar vooral Paul van Ostaijen liet er zijn ongenadige kritiek op los.
1.Das Sinngedicht des persischen Zeltmachers. Neue Vierzeiler nach Omar Khayyâm. Klabund. Mit Buchschmuck von Willy Orth. München, Roland-Verlag Dr. Albert Mundt, 1917.
2.Klabund (ps. van Alfred Henschke) baseerde zich op de vertalingen van FitzGerald, Whinfield, Von Schack en anderen.