In ons land zijn er verhoudingsgewijs veel dichters en liefhebbers geweest die zich aan een vertaling van Khayyáms kwatrijnen hebben gewaagd. Dit hoofdstuk behandelt een aantal van de minder bekende vertalers, met een bibliografisch overzicht, en waar mogelijk met enige biografische achtergrond. Over dichters als J.H. Leopold, P.C. Boutens, W. de Mérode en H.W.J.M. Keuls is al veel gepubliceerd. Hun werk heeft zijn weg in de Nederlandse literatuurgeschiedenis wel gevonden, voor deze dichters volstaat een summiere vermelding.