In De schat des hemels. Een boek voor rijken door Marie Corelli (Amsterdam, Veen, ca. 1908. Vertaald door J.P. Wesselink-van Rossum)
Rechtvaardige hemel, versierd met zoo menige ster,
Wier zilv’ren stralen als sikkels ons treffen van ver.
Nooit had mijn ziel een dierbaar pogen,
Of gij verpletterdet het voor mijn oogen.
In een boek De Strijder, treurspel van een eenvoudig leven , Marie Corelli (Amsterdam, Veen, ca. 1912. Vertaling van J.P. Wesselink-van Rossum) wordt het volgende kwatrijn gegeven:
“Almachtige Pottebakker op wiens blauwe wiel
De wereld wordt gevormd en ook vernietigd
Waarom is voor het menschenras de Hemel zoo wreed
Waarin, O Wiel, heb ik U beledigd?”