In De schat des hemels. Een boek voor rijken door Marie Corelli (Amsterdam, Veen, ca. 1908. Vertaald door J.P. Wesselink-van Rossum)
Rechtvaardige hemel, versierd met zoo menige ster,
Wier zilv’ren stralen als sikkels ons treffen van ver.
Nooit had mijn ziel een dierbaar pogen,
Of gij verpletterdet het voor mijn oogen.