Alas, that Spring should vanish with the Rose!
That Youth’s sweet scented Manuscript should close!
The Nightingale that in the Branches sang,
Ah, whence, and whither flown again, who knows!
NRC, 30-1-1995
Archieven
Boutens, P.C.
Drink lang en diep. Ik kom maar eenmaal rond.
NRC, 21-12-1992
FitzGerald, E.
‘Tis all a Chequer-board of Nights and Days
Where Destiny with Men for Pieces plays:
Hither and thither moves, and mates and slays
And one by one back in the Closet lays.
NRC, 13-7-1993
Leopold, J.H.
Geen weet van waar verscheen, waarheen de vreemde karavaan
NRC, 7-3-1987
Jorritsma, D.
“Vanwaar naar hier, waarheen? – men weet het niet
en waarom ik en gij, – men weet het niet
wij hebben deel aan ’t wentelen der planeten,
en toch: men weet het niet, men weet het niet.”
NRC, 31-7-2001
FitzGerald, E.
And when like her, oh Sáki, you shall pass
among the guests, star-scattered on the grass,
and in your joyous errand reach the spot
where I made one – turn down an empty glass!
NRC, 30-9-1994
Metsier, L.
“Ik stap uit de tent in de morgen
Mijn hand en mijn hand zijn een zeef
Ik vul ze met zand en mijn adem –
Het smelt, en het voegt zich in zand”
NRC, 18-6-1979
FitzGerald, E.
“Strange, is it not? that of the myriads who
Before us pass’d the Door of Darkness through,
Not one returns to tel lus of the Road,
Which to discover we must travel too.”
NRC, 27-7-1990
FitzGerald, E.
Myself when young did eagerly frequent
Doctor and Saint, and heard great argument
About it and about: but evermore
Came out by the same Door as in I went.
NRC, 5-12-2008
Burger, G.
klaag nooit over je kort bestaan
groet gretig elke nieuwe dag
Had jij dan, zonder wieg en graf
ooit van je leven liefgehad?
NRC, 22-6-2010