Startpagina | Over deze site | Contact
U bevindt zich hier: Startpagina » Invloed » Letteren » Inspiratie en navolging

Inspiratie

Veel schrijvers en dichters hebben zich op een of andere manier met de verzen van Khayyám bezig gehouden, of werden door zijn rubáiyát geïnspireerd. Ze schreven erover in brieven, dagboeken en essays, of citeerden kwatrijnen van Omar Khayyám in hun werk, een enkele keer als motto, dan weer laten ze hun romanfiguren de kwatrijnen aanhalen, vaak in een eigen vertaling.
Waarschijnlijk zijn veel meer auteurs aangedaan geweest door Khayyám, zonder dat dat aanwijsbare sporen heeft achtergelaten in hun werk. Bij een aantal auteurs is wel invloed aanwijsbaar van andere klassieke Perzische dichters. Zo is bekend dat Ida Gerhardt via Leopold onder invloed van de Perzische poëzie is geraakt, met name die van Hafez, 'de grootvorst der dichters'.
Andere voorbeelden zijn Jan Spierdijk (1), die kwatrijnen van Baba Tahir en Hafez vertaalde, en Pierre Kemp (2), getuige het gedicht 'Oosters' en de 'Perzische suite'.


Geert Bremer en Johan van Schagen

In navolging van A. Roland Holst en S. Vestdijk, die in 1950 een reeks kwatrijnen in de vorm van een tweegesprek publiceerden, onder de titel Swordplay-Wordplay, schreven Geert Bremer en Johan van Schagen eveneens een serie kwatrijnen. Geïnspireerd door Khayyám's Rubáiyát en in de vorm van het het perzisch kwatrijn: Een eeuwenoude tekst.
Hieruit het voorlaatste en het laatste kwatrijn.

Wit papier

Beschouw ons leven steeds op een manier
alsof er taken zijn. Werk met plezier
aan alles wat je zo bedenken kan ...
Zo gaf Khayyam ons beiden wit papier.
(GB)

Ik

Dit ben ik: mijn geest, mijn lijf en mijn verleden.
Ik schut het door de sluizen van het heden.
Ik leef er in, 'k geniet van het bestaan in
dees bloeiende, verknipte Tuin van Eden.
(JvS)
(Kwatrijnen. Woubrugge, Avalon Pers, 2002)


Frieda Snel

Sebastiaan

Ik had voor een mild voorjaar ingeslagen
- Khayyám, Yourcenar, Dubois - en liet me
met m'n De Slegtetasje nog wat drijven op
het zondagmiddagkoop- en kijkpubliek.

Ik leek de eerste die hem zag. Hij was blank,
hij was wit, hij was blauwig van kou en rende
onnavolgbaar op mij af, zijn geslacht zwiepte
als op een vrolijke foto uit een naturistenblad.

Hij had de handen op het hoofd gevouwen
en kreunde woorden waar geen taal voor was.
Hij was weer snel uit zicht, op Jezuspillen

stelde iemand vast. Ik wist wel beter en ging
er moederziel en licht vandaan. De hele avond
zocht ik hem, en vond hem niet vannacht.

Nu ik dit opschrijf, word ik een ander mens.

Frieda Snel. in Wacht maar. Noordwijk, 2001.


Jac. Uitdewijck

Vier kwatrijnen over de computer (naar Omar Khayyam)

Een robot sluipt besmuikt mijn deken in
En Algol doolt door mijn verwarde zin
Op welk bestek zal ik de richting kiezen
Die leidt de weg naar het begeerd begin?

Draconisch licht, o beeldscherm altijd wakker
En dwingend ook. Hoe menig droombeeld brak er
Waarna de wanhoop leidde tot de roep
Vervloekte chip! Sterf, digitale stakker!

Computer aided struikelt voort mijn streven
Uit duister krocht gedreven naar een leven
Dat zwichtte voor de lokroep van de toets
Waarvan de trotse tucht mijn hart doet beven

Daar zijn er die aan automaten hangen
Van informatiekoorts bedwelmd, bevangen
Maar ik verzaak en zoek het zonnig licht
Dat naar een chiploos Eden doet verlangen.

(Jac. Uitdewijck. EL, datum en bron verder niet bekend)


Jacob van Hoekgeest

De zin van het bestaan

Het zoeken naar de zin van het bestaan
blijft altijd wel een leuke bezigheid.
Het geeft te denken en het kost wat tijd
maar je hebt ten minste weer eens wat gedaan.

Niet dat dat zoeken tot veel nuttigs leidt,
maar je ziet de dingen daarna beter staan
en bent wat meer met al het leed begaan.
Zelf noem je zoiets: Een verbeten strijd.

Je leest de schrijvers met een grote naam:
Spinoza, Prediker, Omar Khayyam,
waarvan je bijna alle werken kocht,
want ook zij hebben tot hun dood gezocht
naar de zin van het bestaan. Maar nee,
wat zij ooit vonden namen zij weer mee.

(Jacob van Hoekgeest, Obvius ite paro. Amsterdam, 1924)


Vertaalde literatuur

Behalve in de oorspronkelijk Nederlandse letteren zijn Khayyáms kwatrijnen natuurlijk ook te vinden in vertaalde literatuur. Met name in Engelstalige werken zijn veel citaten aan te treffen, of wordt op een of andere manier naar Khayyám verwezen. Soms ook wordt een kwatrijn als motto opgenomen. Een aantal van die werken zijn in het Nederlands vertaald. Bekend zijn 's Mensen schaakbord door Nevil Shute, Omar Khayyam door Harold Lamb, De dochters van Kaïn door Colin Dexter, De stelling van de papegaai door D. Guedj, De vliegeraar door Kh. Hosseini, en Samarkand van Amin Maalouf.
Khayyám komt ook ter sprake in een stripverhaal van Marjane Satrapi, Poulet aux prunes (2004), in het Nederlands vertaald door Toon Dohmen: De muzikant (Amsterdam, 2005).