Startpagina | Over deze site | Contact
U bevindt zich hier: Startpagina » Genootschap » Geschiedenis

Geschiedenis

Oprichting

Het Genootschap werd op 17 februari 1990 opgericht door Dirk Jorritsma (1907-2001), Johan van Schagen (1920-2005), Geert Bremer (1924-2011) en Jos Biegstraaten (1944-2018). Zij vonden elkaar in hun gemeenschappelijke passie voor Omar, en na een eerste ontmoeting in Hotel Wientjes in Zwolle besloten ze elkaar een half jaar later weer te ontmoeten.
Vanaf dat moment werd het een regelmaat: een halfjaarlijkse bijeenkomst bij een van de leden thuis, en geleidelijk aan werd het gezelschap groter, echter nooit meer dan veertien leden.

Avalon Pers

Kort daarna sloot Jan Keyser zich bij het Genootschap aan. Via zijn Avalon pers, een privé drukkerij, werd in 1992 het eerste Jaarboek uitgebracht, waarna er met een onzekere regelmaat nog een aantal zouden volgen. Het droeg ertoe bij dat het Genootschap een grotere bekendheid kreeg. Behalve de Jaarboeken drukte de Avalon pers een aantal uitgaven van rubáiyát-vertalingen: de versie van Theo van Raalte (1992) en een selectie van tien kwatrijnen in de vertalingen van P.C. Boutens, met illustraties van Willem Arondéus (1995).
Naast deze uitgaven verzorgde Jan Keyser een reeks gelegenheidsdrukwerkjes: kleine boekjes met enkele kwatrijnen, in een kleine oplage, veelal bedoeld als geschenkje bij gelegenheden als de opening van een tentoonstelling, als nieuwjaarswens of als presentje bij het bezoek van leden van het Genootschap aan de Londense Omar Khayyám Club.

Londen

Inmiddels waren er ook al contacten gelegd met dit eerbiedwaardig gezelschap, dat al in 1892 was opgericht. Jos Biegstraaten, als voorzitter van het Nederlands Genootschap, was in 1992 uitgenodigd voor het feestelijk diner ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Club. Er volgden nog een aantal bezoeken aan de deftige Club en zijn diners in de statige Savile Club, nu niet meer als gast maar als lid. Tegenwoordig zijn ook Asghar Seyed-Gohrab en Jos Coumans, respectievelijk voorzitter en secretaris van het Nederlands Genootschap, lid van de Club.

Andere Nederlanders die ooit als gast bij de diners aanzaten zijn Lawrence Alma-Tadema, de beroemde schilder uit het Friese Dronrijp, en de schrijver Maarten Maartens, pseudoniem van J.M.W. van der Poorten Schwartz.

De bijeenkomsten

De halfjaarlijkse bijeenkomsten, doorgaans in de lente en in het najaar, vinden bijna altijd bij een van de leden thuis plaats. Dat is een van de statutaire kenmerken; het Genootschap wil niet zo groot worden dat men naar een andere locatie zou moeten omzien. Uitzonderingen zijn er natuurlijk wel: een enkele keer wordt, ter gelegenheid van bijvoorbeeld een tentoonstelling, ‘uit huis’ vergaderd. De bijeenkomsten verlopen meestal volgens een vast patroon: na de openingsformaliteiten en mededelingen volgen een of meerdere presentaties, voordrachten of uiteenzettingen over allerlei zaken die met Omar Khayyám, de rubáiyát, FitzGerald of aanverwante zaken te maken hebben. Als vast onderdeel op de agenda laten de leden hun laatste aanwinsten zien.

Ontwikkelingen

Vanaf het moment van oprichting was Jos Biegstraaten de voorzitter. Vanwege gezondheidsredenen zag hij zich genoodzaakt de voorzittershamer na vijfentwintig jaar over te dragen. Vanaf dat moment werd Asghar Seyed-Gohrad voorzitter.
Vanaf het begin was Geert Bremer secretaris. In 2000 nam Jos Coumans deze taak over.

Een eerste website waarop Omar Khayyám een plekje vond, werd halverwege de jaren negentig gepubliceerd. Niet lang daarna verscheen het eerste nummer van Omariana, een informatiebulletin over Khayyám. In eerste instantie was het een papieren uitgave, daarna werd het digitaal verspreid. Na een tijdelijke stop, van 2013 tot 2016, ging Omariana verder als weblog met een ietwat ander karakter: de nadruk kwam weer meer op attenderingen te liggen dan op inhoudelijke artikelen.
Alle beschikbare nummers zijn tegenwoordig te vinden op http://omariana.nl/newsletters-archive/. Aanvankelijk was het bulletin Nederlandstalig, maar vanwege belangstelling uit het buitenland wordt het sinds 2007 in het Engels uitgegeven.

Vertalingen

Onderwerp van gesprek zijn ook de eigen vertalingen van de rubáiyát door leden van het Genootschap. We noemen hier het werk van Johan van Schagen, Dirk Jorritsma, Geert Bremer, Dirk Meursing, Hans de Bruijn, Wout Blok en Gerard Burger.
Behalve in de Jaarboeken verschijnen er steeds vaker bijdragen en artikelen in andere publicaties. Men raadplege het overzicht in het hoofdstuk ‘Werk van leden‘

Jubileum

Het vijfentwintig-jarig bestaan van het Genootschap in 2015 werd gevierd met een speciale bijeenkomst in Leiden, waarbij ook de partners van de leden aanwezig waren. Op het programma stond een lezing door Michiel Leezenberg “Omar Khayyan en Kavafis”, gevolgd door een aantal kwatrijnen die door Asghar Seyed-Gohrab en Rokus de Groot werden voorgelezen. Daarnaast bood Jan Keijser het zevende Jaarboek: 25 jaar Genootschap aan. Na afloop van de bijeenkomst vond er een borrel en een diner plaats.

Corona

Vanwege de corona-crisis was het niet meer mogelijk om de traditionele halfjaarlijkse bijeenkomsten bij de leden thuis te houden. Daardoor kwamen activiteiten op een laag pitje te staan. Nu er een 'einde' van de crisis in zicht lijkt te komen, denkt het Genootschap na hoe de draad weer opgepakt kan worden.